Bereiding:

1. Snijd de hamlappen in reepjes.
2. Meng de hamlapreepjes met een beetje zout en peper in een kom.
3. Halveer, pel en snijd de ui in dunne, halve ringen.
4. Snijd het stronkje van de paksoi en snijd de paksoi in repen, houd daarbij het wit van het groen gescheiden.
5. Pel de knoflook en pers deze. Schil en rasp de gember fijn.
6. Verhit een scheutje olijfolie in een grote koekenpan of wok op middelhoog vuur en voeg de hamlapreepjes toe. Bak zonder te roeren 1 tot 2 minuten, schep om en bak nog eens 2 tot 3 minuten op de andere kant. Schep de hamlapreepjes uit de pan en zet opzij.
7. Rasp de bloemkool tot op de stronk, grof. Dit wordt de bloemkoolrijst. Doe de bloemkoolrijst in een middelgrote kookpan en breng op smaak met zout en peper. Warm de bloemkool op middel laag tot matig vuur in 2 tot 3 minuten op. (regelmatig roeren). Doe het vuur uit, dek de pan af met een deksel en zet opzij tot aan het serveren.
8. Verhit de vlees pan opnieuw op middelhoog vuur en voeg de ui, het wit van de paksoi, knoflook, gember en de sojasaus toe. Roerbak 1 tot 2 minuten en dek de pan dan af met een deksel. Kook 3 tot 4 minuten op matig vuur.
9. Neem de deksel van de pan en voeg de ketjap, mirin 2/3/4 water en het groen van de paksoi aan de pan toe.
10. Breng het geheel aan de kook en zet het vuur dan laag. Roerbak zo 3 minuten, totdat de saus dik en stroperig is.
11. Snijd de bosui in brede ringen.
12. Voeg de hamlapreepjes en de sesam aan de roerbak toe en roer door. Proef en breng op smaak met peper en zout.
13. Schep de bloemkoolrijst op en verdeel de roerbak erover.
14. Bestrooi met de bosuiringen.